Congolese apenstamppot op zijn Batetela’s Neem een dode aap en hak hem in mootjes. Laat de handen intact, maar de rest kun je snijden zoals je wilt. Maak de stukjes niet te groot, want dan duurt de bereiding langer en je wilt dat het gauw gaat want je hebt honger. Doe de gesneden stukken, met de handen, in een pan heet water en breng die aan de kook. Voeg er er geen kruiden aan toe, want die heb je niet en gebruik niet teveel water, want dadelijk ga je die “waterige” jus drinken en je wilt dat die echt naar aap smaakt. Nadat de aap een poosje gekookt heeft, giet je het water eraf op een bedje van rijst of gierst. (De Batetela zijn het enige volk in Congo dat rijst verbouwt. Ze hebben dat in de negentiende eeuw geleerd van de Arabieren, toen de Batetela nog rooftochten hielden onder stammen in het zuiden en de gevangenen als slaven aan de Arabieren verkochten. Gierst is een traditionele graansoort bij de Batetela en wordt in het droge seizoen nog steeds verbouwd. Andere Congolese stammen geven de voorkeur aan maniok of fu fu) Giet wat apenwaterjus op de rijst of de gierst. Eet het hele mengsel met je vingers, of met een lepel als je denkt dat het nodig is je formeel te gedragen. En dan nu het beste deel. Bied je gasten de hele apenhanden aan. Een apenhand op een bord oogt als een klasse-diner, zeker als je in een lemen hut in Sankuru zit. Als je de hoofdgast bent, eet dan de hele hand op. De Batetela laten nooit een botje achter als ze vlees eten, of het moet een groot stuk dijbeen zijn of zoiets. Bij apen, eenden en kuikens gaat alles door het keelgat naar binnen. Je wordt aangeraden de gewrichten van de aap af te knagen en al het vlees eraf te eten alvorens ze met je tanden open te breken en het merg eruit te zuigen. Mmmmm!