Een nieuw rapport van Transport & Environment (T&E) heeft uitgewezen dat autofabrikanten hun officiële tests manipuleren om het groene imago van hun auto's op te krikken. Er werd onderzocht waarom er een kloof is tussen de testresultaten en de werkelijke CO2-uitstoot. Ook vergelijkt het rapport de testresultaten van de fabrikanten en die van een onafhankelijk laboratorium. De onafhankelijke tests werden uitgevoerd met zes nieuwe standaard auto's. Ze tonen een verbruik aan dat gemiddeld 23% hoger ligt dan de cijfers van de fabrikanten. Een verklaring daarvoor is dat het onafhankelijke laboratorium gebruik maakt van gewone auto's in plaats van speciaal aangepaste auto's. Ook springen ze niet zo creatief om met de flexibiliteit van de testprocedures. Zo plakken autofabrikanten bijvoorbeeld spleten rond deuren en roosters af of blazen ze de banden te hard op. Volgens Mathias Bienstman van Bond Beter Leefmilieu bedotten de Europese autofabrikanten hun eigen klanten door het manipuleren van de officiële tests. ‘Dit zorgt voor duizenden euro's bijkomende brandstofkosten voor de automobilisten. Ze bedriegen ook de beleidsmakers, omdat de Europese CO2-normen enkel in het laboratorium gehaald worden en niet op de weg', aldus de man. Hij zegt dat alle achterpoortjes in de huidige testprocedures moeten verdwijnen om valsspelen te weren. ‘De nieuwe auto's en bestelwagens die nu op de markt komen, moeten opnieuw getest worden in realistische omstandigheden', vindt Bienstman. T&E vraagt een nieuwe testprocedure vanaf 2016: the World Light Duty Test Procedure (WLTP). Bond Beter Leefmilieu en Greenpeace sluiten zich daarbij aan. ‘De gemiddelde CO2-uitstoot van 95 gram CO2/km in de wetgeving moet resulteren in een effectieve uitstoot van 95 gram op de weg. De industrie boekte tot hiertoe vooruitgang om te voldoen aan de CO2-normen, maar dat rechtvaardigt de achterpoortjes en ‘supercredits' niet', besluit Brecht Van der Meulen van Greenpeace niet. Bron: De Standaard.