Dit vind ik ook leuk, je moet er van houden. Mooie zinnen van Gerard Reve: ‘Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’ ‘Het is pas kwart voor drie, dacht hij, en toch komt deze dag vol, zo goed als elke andere.’ ‘Het wanhopig schreeuwen van een moeder aan het bedje van haar zojuist gestorven kind ontroert ons, maar het is geen kunst. Stileert echter die moeder haar klacht in een lied, al dan niet begeleid door een muziekinstrument, dan is haar handelen kunst. Het voorbeeld is rijkelijk macaber, maar het is er één dat U bijblijft.’ ‘Zou ik ook, tegen vergoeding van de gemaakte kosten, iemand zijn huis gebombardeerd kunnen krijgen? Het is het huis van Theun de Vries, Egelantiergracht 66, Amsterdam C (Jordaan). Het is een bovenhuis, dus het is wel preciziewerk. Er onder woont Jan Willem Hofstra, en die kan dus in één moeite meegenomen worden’. Uit een brief aan Ds. C.B.Dekker, Luchtmachtpredikant (1969), in Brieven van een aardappeleter, blz. 137. ‘Vooruitgang bestaat niet, en dat is maar goed ook, want zoals het is, is het al erg genoeg.’ ‘De twee ongehuwde zusjes Pereira of Taxeira, hun heilige nagedachtenis zij in ieder geval geloofd tot in de eeuwigheid, die op of vlak bij het Daniël Meyerplein woonden, gaven hem vaak van hun eigen armoed te eten, stamppot of linzen of capucijners, mede door welke bijstand hij zijn naturalistiese kunst kon blijven beoefenen, zijn dankbaarheid maskerend door de dames te pogen zo vaak mogelijk te sjokkeren of aan het schrikken te maken, zoals op een keer toen hij, in hun huiskamer strijkplank en strijkbout gereed aantreffend, onder de uitroep ‘Even mijn lul opstrijken!’ en hun geroep van ‘Nee, nee, niet doen!’ voor een uiting van jufferige preutsheid houdend, zijn roede tevoorschijn had gebracht, op de plank had gelegd en er daarna krachtig de strijkbout op had gezet, die echter gebleken was nog gloeiend heet te zijn – even mijn lul opstrijken!’ ‘En u behoeft ook niet katholiek te worden. Ja, als u echt niet meer te houden bent, dan bemoei ik me er niet mede. Het is een prachtig geloof, helemaal niet duur ook, en , bedoeld voor alle mensen, te land, ter zee en in de lucht.’ ‘Men kan weg moeten, zonder dat men ergens heen moet. Dat zijn de gevallen, dat men ergens vandaan moet.’ ‘Wel verscheen, in plaats daarvan, een geheel ander tafereel, dat ik geenszins wenste op te roepen, en allerminst begeerde: ik zag mijn vader, zijn kop purper van inspanning, naast een omgekeerde, met stuur en zadel op de grond staande fiets, bij een van zijn ongehoorde pogingen, een geplakte of nog te plakken band te lichten dan wel weder op de velg te zetten, de binnenband in ieder geval kapot knellend door het ondoelmatig gebruik van bandelichters, geen twee of drie maar zeker wel zeven in getal, zonder daartoe nog de drie oude keukenvorken te rekenen die, kromgebogen en met hun tanden in de wielspaken geklemd, ieder ogenblik konden losspringen om zich als levensgevaarlijke ijzeren insekten brommend in de lucht te verheffen.’